JEF NEVE

DAT GEBOUW KRAAKT EN PIEPT, KORTOM DAT LEEFT. HET VORMT EEN EXTRA PERSONAGE.

Alles wat ons omgeeft genereert associaties.  Zijn er specifieke plaatsen die jou op dergelijke maten inspireren dat ze van grote relevantie zijn voor jouw werk?

Er zijn zeker en vast plaatsen die inspirerend werken, maar ik kan eigenlijk overal overvallen worden om te schrijven. Dat kan in een vliegtuig zijn met een koptelefoon op of simpelweg achter mijn computer. Dat kan even goed hier en nu gebeuren. Het speelt zich in mijn geval eerder af in mijn onderbewuste, vanuit een soort buikgevoel, dan op een specifieke plek.

Er zijn daarentegen wel plaatsen waar ik graag werk om muziek op te nemen. Ik heb bijvoorbeeld een studio in de Ardennen waar ik al heel mijn carrière lang naartoe ga. Voor mij is het belangrijk om in een soort cocon te werken op het moment dat ik mijn composities opneem en aldus vereeuwig. Ik moet in alle rust kunnen werken. Volledig afgesloten van de prikkels van buitenaf.  Dat is belangrijk.

Hoe start u aan nieuw werk? Gebeurt dat vanuit specifieke thema’s die samenkomen in melodieën of is er een soort concept waarover je hebt nagedacht?

Dit hangt van compositie tot compositie af. Wanneer ik aan een nieuw album wil werken, leg ik op voorhand niets vast en laat ik de muziek vanuit een bepaalde emotie of intuïtie komen. Ik laat me inspireren door wat mij aangrijpt in het leven of door een idee waar ik die dag toevallig mee ben opgestaan. Andere composities vertrekken dan weer vanuit een kader dat op voorhand vastligt. Heel concreet heb ik nu net in opdracht van het muziekfestival B-Classic in Limburg een stuk geschreven voor vioolsolo, pianosolo en strijkorkest. Ik kreeg enkele richtlijnen betreffende de tijdsduur en het financiële plaatje en binnen dat kader ging ik ermee aan de slag. Wat daar dan emotioneel gebeurt met de muziek wordt voor een heel groot stuk nog steeds zelf ingevuld, maar in feite ligt er al heel veel vast. Ik kan me inbeelden dat dat voor een architect niet anders zal zijn. Enerzijds heb je een afgebakende opdracht met een programma van eisen, een afgesproken planning en budget waarbinnen je zelf de vrijheid dient te zoeken om te creëren.  

Zou u het gevoel van een plek kunnen overbrengen in muziek?

Zeker en vast. Op mijn laatste album staat er bijvoorbeeld een stuk dat geïnspireerd is op de Place Sainte-Cathérine in Parijs en het nummer Shinjuku Golden Gai verwijst naar een wijk in Tokio. Locaties zijn doorgaans een inspiratiebron voor mijn muziek, maar dat is in feite ook niet meer dan logisch. Plekken gaan nu eenmaal gepaard met nieuwe indrukken en verhalen die je meemaakt om na te vertellen. Waarom dan niet in muziek? 

In 2015 werkte ik zo ook samen met Klara Van Es voor de documentaire “Carnotstraat 17”. Het verhaal speelt zich af in de destijds grootse en modernste bioscoop van België, Ciné Rubens in Antwerpen, waar nu op datzelfde adres diverse migrantenfamilies onder één dak wonen. Klara schetst hierbij enkele van die migratieverhalen en vertelt over de zoektocht naar identiteit in een wereld met een ongewisse toekomst. De muziek die ik maakte voor de documentaire ging uiteraard over de mensen en hun verhalen, al inspireerde het karakter en de algehele sfeer van het gebouw voor de juiste inleving. Dat gebouw kraakt en dat piept, kortom dat leeft. Het vormt een extra personage.

Carnotstraat 17, Klara Van Es (2015)

Carnotstraat 17, Klara Van Es (2015)

Wanneer men muziek maakt, definieert men een plek en een grens. Deze grens kan een eindigheid omvatten of een vorm van oneindigheid etaleren. Is het voor u belangrijk dat een publiek deel uitmaakt van de plek waar muziek overgebracht wordt?

Het antwoord hierop is heel simpel: het is een samenspel tussen beide. Ik heb ooit het geluk gehad om in The Opera House in Sydney te mogen spelen en dat was natuurlijk fantastisch. Op zo’n moment neemt voor mij de sensatie van de schoonheid en de kracht van die architectuur de bovenhand en was ik toen al lang blij tijdens de soundcheck. Uiteraard is het dubbel plezier wanneer er nadien publiek bijkomt en mijn muziek weet te appreciëren. Er zijn ongetwijfeld ook al plaatsen geweest die architecturaal helemaal niet zo bijzonder zijn. Het gemiddelde culturele centrum in Vlaanderen is een kartonnen doos en daar is het voornamelijk het publiek dat inspirerend werkt. Het is zoals gezegd een samenspel. Het hangt af van de interactie tussen beide.

Interieur Sydney Opera House, Jørn Utzon (1973, Sydney) ©BennyG3255

Interieur Sydney Opera House, Jørn Utzon (1973, Sydney) ©BennyG3255

Kunt u ons wat meer vertellen over een plaats of gebouw dat voor u van onschatbare waarde is? Door welke associaties of welke specifieke sfeer komt dit denk je?

Wat ik van een bepaalde ruimte vind en hoe ik me daarbij voel, zijn vragen waar ik bewust mijn aandacht op moet vestigen. Wanneer ik ergens binnenkom, probeer ik na te gaan wat de architect moet hebben gevoeld toen hij over dat ontwerp heeft nagedacht. Wat waren zijn intenties? Opnieuw in die zin herken ik het creatieproces en voel ik de gelijkenis tussen de constructie van een gebouw of de constructie van een compositie. Ik dacht altijd dat architecten vooral bezig waren met een soort van technische uiteenzetting, terwijl het ontwerpen net vanuit een heel intuïtief kader begint. We delen wel degelijk gelijke ambities en interessante raakvlakken.

Een van de eerste plaatsen die ik adembenemend vond, was Terminal 4 in de luchthaven van Madrid. Zo’n 20 jaar geleden kwam ik daar heel vaak en de ruimte is mij nooit gaan vervelen. Ik heb er destijds effectief bewust bij stilgestaan hoe fascinerend ik deze architectuur vond. Het Havenhuis in Antwerpen heeft diezelfde indruk bij mij nagelaten. Eindelijk iemand die the guts heeft om dat in ons landje te doen. Ik word daar heel gelukkig van. 

Madrid-Barajas Airport Terminal 4, Estudio Lamela, Rogers Stirk Harbour + Partners (2005)

Madrid-Barajas Airport Terminal 4, Estudio Lamela, Rogers Stirk Harbour + Partners (2005)

Je haalt hier twee iconische voorbeelden aan. Zou een gebouw dat initieel niet opvalt ook je interesse wekken?

Het zijn inderdaad de iconische gebouwen die mij opvallen wat niet wegneemt dat ik de anderen ook wil leren zien. Ik ben enorm geïnteresseerd in architectuur en het verhaal achter een gebouw, maar ik ben niet opgeleid of niet getraind om mijn omgeving waar te nemen in die zin dat ik bewust zal zoeken naar verscholen pareltjes. Als je een wijnliefhebber zonder veel kennis van het vak vraagt wat zijn lievelingswijn is, zal die al snel uitkomen bij een Malbec. Dat is stevig en mooi… Kortom een echte krachtpatser. Ik zit momenteel nog op het level van de krachtpatsers betreffende architectuur.

Ik las dat de Italiaanse Chef Massimo Bottura zegt dat traditie enkel bewaard kan blijven door ze te herinterpreteren. Volgt u deze stellingname? Hoe gaat u om met traditie in uw werk?

Ik snap wat hij ermee bedoelt. Hetgeen hij eigenlijk zegt is dat je een traditie dient te herinterpreteren opdat het geen dode traditie wordt. Wanneer je de traditie wilt verder zetten, wanneer je het nieuw leven wilt geven, wilt dat ook zeggen dat je dingen moet veranderen. Want waarom zou je dingen exact op dezelfde manier opnieuw doen zoals ze er 300 jaar geleden voor stonden? Daar is ook niemand in geïnteresseerd lijkt mij. Je gaat toch niet beter zijn dan het origineel.

Er wordt voortdurend gezocht naar een manier om vernieuwend te zijn, waarbij we reeds bestaande muziekgenres of bepaalde stijlen naar onze hand zetten en op die manier de muziektraditie verder zetten. Zo ontwikkelde de componist Olivier Messiaen in het begin van vorige eeuw een persoonlijke muzikale taal waarin vooral melodische en ritmische vernieuwingen te onderscheiden zijn. De beweging die hieruit voortkwam wilde een nieuw systeem uitvinden waar uiteindelijk zeer originele muziek uit is verder gekomen. Kom wel tot de ontnuchterende constatatie dat de regels nu eenmaal zijn wat ze zijn en dat muziek niet opnieuw uitgevonden kan worden. De vernieuwing vandaag de dag in muziek speelt zich vooral af op het niveau van technologie. De komst van artificiële intelligentie in muziek en de introductie van computerprogramma’s die dienst doen als nieuwe instrumenten vind ik heel interessant. Hoewel mensen een soort natuurlijke weigering ontwikkelen naar deze ‘onmenselijke, onoprechte nieuwe soort muziek’, is het de volgende potentiële stap naar een verdere muzikale ontwikkeling.

Het lijkt soms dat de drang naar vernieuwing het begrip schoonheid heeft gelijkgesteld met het verleden. Schoonheid wordt met de tijd minder bevraagd of relevant geacht en persoonlijk strijd ik dat ten stelligste af. Is schoonheid een aspect dat je aantrekt in het proces van creatie en het eindelijke resultaat? Is het een relevante parameter in uw werk?

Schoonheid op zich hoeft geen imperatief te zijn als ik aan het schrijven ben, maar uiteraard is het wel die schoonheid die mij en ook vele anderen persoonlijk het diepste kan raken. Wanneer ik muziek aan het componeren ben, is het niet zo moeilijk om gecompliceerde, gefabriceerde muziek te maken. Daarvoor moet je vooral je rationele kant aanspreken en dat uitwerken, en dat systeem ken ik al ondertussen. Op dat gebied heeft muziek niet meer zo veel geheimen voor mij. Het is de zoektocht naar de essentie, naar de pure schoonheid die schuilgaat in eenvoud die mij voortdurend bezighoudt. Het is gelinkt aan emotie en vooral aan het elimineren van al wat overbodig is. Heel concreet is het zelfs zo dwingend en zo natuurlijk aanwezig in al mijn werk dat ik mezelf soms moet verplichten dit los te laten. Je moet ook durven niet schoon te zijn… Het heeft te maken met een soort acceptatie dat je niet altijd hoeft behagen. 

Wat is voor u het meest innemende moment van een muzikale beleving of werk geweest?

Het gebeurt heel regelmatig dat ik overvallen wordt door de kracht en de emotie dat een muziekstuk met zich kan meebrengen. Onlangs zat ik in een kerk in Beerse te luisteren naar de Matthäus-Passion van Bach en op een gegeven moment komt er een aria voorbij, gezongen door een bariton, waarvan ik vergeten was dat die eigenlijk in deze passie zat. Het verhaal gaat in feite over een rijke zakenman die Pilates smeekt om hem de eer te geven het lichaam van Jezus te begraven. Ik werd overstelpt door emoties omdat ik plots besefte hoe geniaal deze muziek in elkaar zit. Bach begint die compositie namelijk puur instrumentaal. Hij laat het orkest een hele inleiding spelen die de passie doet weerklinken waarna de bariton zijn melodie inzet. Je voelt heel hard de tweestrijd van de zakenman om zijn moed bijeen te rapen om zijn wens uit te spreken tegenover Pilates en de angst om afgewezen te worden. Hij houdt vervolgens één lange noot aan waardoor heel dat orkest de mogelijkheid krijgt nog eens alle verschillende kleuren te laten horen. Die noot gaat door merg en been en symboliseert alle gevoelens van wanhoop en verlangen. Het geniaalste moment komt echter iets later wanneer Bach diezelfde constructie herhaalt maar dan een kwint hoger waardoor de bariton dat eigenlijk amper nog gezongen krijgt. Ik schoot helemaal vol. Hoe kan je zo’n fucking goede muziek schrijven?

De verwantschap tussen muziek en beeld is enorm, zo blijkt maar weer uit het voorbeeld dat je net aanhaalt. Muziek heeft een dermate aanwezige impact op onze zintuigen dat ze haast onmisbaar is geworden voor de beelden die ze ondersteunt. Hebt u ooit muziek gemaakt die zonder de beelden waarvoor ze gemaakt werd haar betekenis dreigde te verliezen?

Mijn meest succesvolle samenwerkingen met regisseurs zijn diegenen waarbij de impact van de muziek naar waarde wordt geschat. Dat is echter geen evidentie, aangezien er een broos evenwicht bestaat tussen beeld en geluid.  Ik tracht mijn muziek altijd op zichzelf te laten staan want hoe je het ook draait of keert, wanneer muziek op zichzelf gespeeld kan worden en kan blijven bestaan worden zonder de noodzakelijke aanwezigheid van beelden, dan heb je het vaak wel over muziek die meer complex is en een grotere plaats inneemt dan het streepje muziek onder een documentaire. Omgekeerd wil ik mij ook niet neerbuigend uitlaten over componisten die zeer goed weten hoe ze in functie van een beeld moeten schrijven. Zij maken op dat moment deel uit van een groter geheel. Zo is de soundtrack van de bekende douchescène van Alfred Hitchcock in “Psycho” legendarisch. De viool speelt slechts één noot: herhalend en indringend. De muziek kan op deze manier onmogelijk op zichzelf staan, maar het zet enorm veel kracht achter de sensationele beelden. Je moet er maar opkomen. Dat had geen enkele componist hem voorgedaan.

Psycho, Alfred Hitchcock (1966)

Psycho, Alfred Hitchcock (1966)

Hoe kan muziek zin geven aan het leven?

Dat is heel simpel. Ik geloof dat het leven en muziek onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Ik kan niet zonder muziek.

Als componist zoek je naar sequenties, ritmes en toonaarden. Noten vormen akkoorden, akkoorden vormen op hun beurt harmonieën of disharmonieën. Waar alles samenkomt ontstaan gehelen, ontstaat samenhang en orde. We zouden kunnen stellen dat een muzikant op een minsten even consequente manier werkt met structuren en proporties als een architect. Hoe gaat u om met structuren in uw werk?

Structuur is absoluut belangrijk. Mijn composities vertrekken steeds vanuit een klein zaadje, vanuit een intuïtie, een gevoel. Dan volgt er geruime tijd een kneedproces en begin ik dat in alle vormen te keren, te draaien, te plooien waarna ik het laat rusten om er nadien nieuwe ideeën aan toe te voegen. Ik vergelijk het wel eens met koken. Wanneer er een smaak ontbreekt, voeg je er net zolang segmenten aan toe totdat je de goede samenstelling hebt gevonden. Met muziek is dat net zo. Uiteindelijk bekom je een intuïtief stuk en moet je op zoek gaan naar schakelpunten. Waar verlies ik mijzelf soms nog in geneuzel? Waar verlies ik de spanningsboog? Waar zit mijn emotie niet in proportie? Dan begin je in feite pas echt te sleutelen en komt je compositie stilaan volledig tot stand. Een wild idee wordt bij wijze van spreken gestroomlijnd totdat het het alledaagse overstijgt en het een stuk wordt dat klaar is om gespeeld te worden en hopelijk ooit de tand des tijds overleeft.

Het is métier dat nog steeds gelinkt is aan een persoonlijk oordeel. Het is bijvoorbeeld niet zoals in architectuur dat er iemand een oordeel vormt over muziek in zake goed of fout. In die zin is dat misschien het grote verschil tussen een compositie en de constructie van een gebouw. Deze laatste mag simpelweg niet in elkaar storten en kent cruciale gevolgen als hier fouten worden gemaakt. Zo extreem is dat niet met muziek. Er zijn slechts regels die je op z’n minst op weg helpen om er voor te zorgen dat de constructie die wij creëren meer kans maakt om te overleven.