WIM VANDEKEYBUS

THEATER IS GEWOON EEN HEEL ARTIFICIEEL MEDIUM. HET IS NIET NATUURLIJK DAT 1000 MENSEN VOOR IETS GAAN ZITTEN, ER NAAR KIJKEN EN DAN WEER NAAR BUITEN GAAN

Alles wat ons omgeeft genereert associaties. Zijn er plaatsen die u in dergelijke mate inspireren dat ze relevant zijn voor je werk?

Ik heb altijd de neiging gehad, zo ook bij fotografie, om te streven naar de pure materie. Niet een stukje land en een stukje lucht, maar puur land en puur lucht. Ik geloof dat deze houding mij heel sterk heeft geïnspireerd om ook ruimte te creëren door het feit dat je een scène kadert zoals je dat op beeld zou willen vastleggen. Het is dan niet zozeer een plaats an sich die me inspireert, maar eerder de kenmerken en karakteristieken van een ruimte waarmee ik een bepaalde sfeer wil opwekken.

Ik heb nog nooit met een scenograaf gewerkt omdat zij dikwijls de lege ruimte willen opvullen, terwijl ik eigenlijk zo weinig mogelijk sturing wil geven om dansmogelijkheden en vluchtwegen juist open te laten. Lege plaatsen zijn super inspirerend. Wat mij fascineert zijn ruimtes die geen muren hebben. Eigenlijk hebben mensen geen muren nodig. Het eerste wat je doet als je een huis koopt, is de muren eruit slaan. Daarnaast zijn plaatsen met heel veel muren dan ook weer zeer inspirerend. Wij mensen bouwen voortdurend muren. Zo ook psychologische muren. Er zijn heel veel theater- en dansstukken die gaan over hoe mensen zich met de tijd ommuren, panikeren wanneer ze helemaal ingebouwd zijn en merken dat het te laat is om deze muren te vernietigen.

Wanneer je aan iets nieuws begint, hoe bouw je dan het verhaal op waarrond je schrijft? Hoe initieert zich dat proces? Wat vormt de onderlegger van nieuw werk?

Ik ben een verhalenverteller waarbij beweging in functie staat van de boodschap die ik wil overbrengen. Mensen bewegen namelijk niet zomaar. Ze bewegen omdat ze iets willen zeggen, omdat ze iets willen communiceren. Vooraleerst moet ik dus bepalen welk verhaal ik wil vertellen en waarom de mensen bewegen zoals ze bewegen. Eens ik dat heb beslist, ben ik heel goed om dat te herwerken naar dans en een muziekstuk dat ik daarbij wil suggereren. Het schrijfproces is aldus een collage van veel dingen. Het is een ongelooflijke puzzel waarbij het thema, de locatie, scenografie, licht, casting en dergelijke samen dienen te vallen. Een van de vorige voorstellingen, Mockumentary of a Contemporary Saviour, was een science fiction project waar een fictieve Messias in de toekomst zeven mensen redt en die in een safe room zet. Het moesten heel verschillende mensen zijn, zowel qua gestalte als etnische achtergrond. Ik probeer altijd situaties te creëren die het bestaande in vraag stellen, die iets creëren wat je totaal niet had kunnen verwachten.

Ik schrijf overigens heel weinig op. Ideeën stapelen zich op in mijn hoofd en luidop vertel ik het verhaal totdat de eindjes aan elkaar zijn geknoopt. Mijn werken ontstaan chaotisch, maar vooral heel intuïtief. Ik zie de grote lijnen en zolang ik begrijp wat het moet worden dan geraak ik er wel. Ik heb overigens nooit een script in de hand en doe maar gewoon wat in mij opkomt. Wanneer ik een scène regisseer komt er soms een assistent zeggen: “Wim, die scène is er al acht weken uit.”

Mockumentary of a Contemporary Saviour, Wim Vandekeybus (2017) ©Danny Willems

Mockumentary of a Contemporary Saviour, Wim Vandekeybus (2017) ©Danny Willems

Hoe ontstaan de werken die u schrijft en samenstelt? Zijn dat doorgaans flarden waarop verder geborduurd wordt, nieuwe verbintenissen en connotaties vanuit herinneringen uit het verleden?

Herinneringen zijn op een gegeven moment enigszins uitgeput, en dat zeker op mijn leeftijd. Ik laat me inspireren door de verhalen van anderen die mij ter ore komen en maak nieuwe associaties, linken en verbanden om in mijn werken te gebruiken. Ik heb daar een ontzettende neus voor. Je hoeft het allemaal niet zelf te hebben beleefd om in te beelden wat iets had kunnen zijn.

Ik heb het soms ook moeilijk met opgelegde werken. Het kan verlichtend zijn omdat je dan een duidelijk, afgebakende structuur hebt, maar over het algemeen kunnen deze zich niet zetten in de tijd. Ik beeld het me dan in op een andere dansvloer of met andere kostuums zodat het werk verder kan leven in gedachten. Dieren passen zich ook aan aan hun omgeving ter camouflage bijvoorbeeld. Ik denk nu aan een foto van een witte neushoorn in de woestijn die exact dezelfde kleur had als de grond waarop hij stond. Alles wat leeft is fantastisch.

Het lijkt soms dat de drang naar vernieuwing het begrip schoonheid heeft gelijkgesteld met het verleden. Ik vind dat niet correct. Persoonlijk strijd ik dat ten stelligste af. Is schoonheid een aspect dat je aantrekt in het proces van creatie en het eindelijke resultaat? Is de zoektocht naar schoonheid een relevante parameter in uw werk?

Ik begrijp wat je zegt. Functionaliteit is tegenwoordig prioritair aan esthetische schoonheid. In theater dacht men lange tijd dat mensen enkel schoon zijn aan de voorkant. Wanneer je met dansers werkt in een opera of klassieke balletten, zal je ook merken dat zij constant in de spiegel kijken naar hoe ze er uit zien. Zij zijn voortdurend bezig met projectie. Ik koos er daarom voor om enkele producties uit te werken waarbij mijn dansers met hun rug naar het publiek bewegen als een soort ode naar de schoonheid die niet eerder geaccepteerd werd. 

Het sturen van een blik en het belang van licht hierin is ook super belangrijk. Af en toe moet je mensen begeleiden in hun observatie naar wat schoon is, voordat ze het hebben gemist. Zo is backlight veel interessanter dan frontlight - dit geldt net zozeer voor fotografie of cinema – omdat je een soort diepte, donkerheid en mysterie genereerd. Frontlight toont wat het is en laat verder niets aan de verbeelding over. Olafur Eliasson is een lichtillusionist die veeleer schoonheid opzoekt gelinkt aan een ervaring. De beelden die hij maakt zijn gebaseerd op natuurlijke elementen zoals water, wind, lucht… Misschien ken je zijn beeld wel met die zon?

The Weather Project, Olafur Eliasson (2003) ©

The Weather Project, Olafur Eliasson (2003)

Ik bekijk het heden als een combinatie van fascinaties voor het verleden en enthousiasme voor de toekomst. De liefde voor kennis die er al is en de spanning voor wat er nog mee kan gebeuren. Hoe staat het verleden en de toekomst voor u ten opzichte van vandaag en ten opzichte van u als mens?

Hoewel de spanning tussen het verleden en de toekomst dermate interessant is, voelt het theater zich soms net heel verantwoordelijk om iets over het heden te moeten vertellen. De actualiteit bepaalt tegenwoordig waar de volgende voorstelling over zal gaan en ik ben het daar niet geheel mee eens. De inhoud van mijn werken is meer gebaseerd op de herhaling van de geschiedenis dan op de problematiek van het nu, aangezien die lessen zo universeel zijn. Wanneer je een situatie herhaalt en vertaalt naar de huidige wereld, zegt dat soms zo veel meer. Daarom vind ik bijvoorbeeld science fiction ook zo fantastisch. Dat is een veronderstelling van de toekomst die zich laat inspireren door de eighties. Het heeft vaak iets retro, wat bizar is. Alsof we in de toekomst iets zijn verloren dat we terug moeten ophalen uit het verleden.

De meeste verhalen die ik uitwerk zijn enigszins tijdloos. ‘What the body does not remember’ schreef ik in 1997 en was destijds heel visionair. Het instinctieve, onvermijdelijk handelen was het centrale thema en mijn catastrofale verbeelding kon ik daarin uitwerken. Het ging over angst, macht en het verliezen van zekerheid: thematieken die je vandaag in de krant leest. Maar vergeet niet dat dat de tijd was dat men nog mocht roken in een vliegtuig. Dat kan je je nu niet meer voorstellen. Men mocht doen wat ze wilden. Het was de tijd van doe maar op. Die tijd is nu veranderd en het vrije heeft plaats gemaakt voor onzekerheid. De toekomst is gelinkt aan het oneindige, het nietige, het zichzelf relativerende. Het kan enkel bestaan omdat je eindig bent. Dramatheater zou nooit bestaan als wij niet sterfelijk waren. Ik maak fictieve, verdwijnende dingen die leven omdat ze sterven.

Wij proberen oprechte architectuur te maken. Een langdurig proces van observatie is voor een proces van creatie een soort oprechtheid dat je opzoekt want je gaat er lang genoeg naar kijken om iets te begrijpen. Is oprechtheid een thematiek in uw werk?

De geloofwaardigheid van een scène is ontzettend belangrijk. Je bent steeds op zoek naar drama, naar iets echt en je bent pas geslaagd in je opzet wanneer de mensen mee zijn en het stuk geloven. Wanneer ze het niet voelen, werkt het stuk niet en heb je jammer genoeg afgedaan. Om deze oprechtheid na te streven is een lang creatieproces doorgaans beter. Natuurlijk word je steeds meer ervaren en kan je sneller knopen doorhakken, maar het is altijd zinvol om lange dagen te kloppen om tot iets te komen waarvan je gisteren echt niet dacht dat je dat vandaag zou kunnen creëren.

Anderzijds is het ook fijn jezelf te dwingen om de druk op te drijven. Zeker als je wat bekender bent, ga je soms voor something fast. Je pakt een risico, aangezien de verwachtingen even hoog blijven liggen maar je op een andere en kortere manier te werk gaat, wat kan leiden tot ontevredenheid. Daar heb ik lak aan. Critici zijn trouwens zo vastgeroest in wat zij verwachten en zijn helemaal niet meer fris. Die hebben alles gezien, vergelijken alles met alles en kijken helemaal niet zoals een normaal publiek. Hun oordeel is moeilijk te voorspellen. Ik heb al vaak het deksel op mijn neus gehad, maar je mag je er niets van aan trekken. Door veel te reizen en te touren kan ik zelf wel aanvoelen waar ik een fout heb gemaakt. Perfectie bestaat niet. Wat af is, is dood.

Is er een gebouw of een plein dat een hele relevante invloed heeft gehad op u als persoon? Welke plaats biedt voor u de combinatie van rust en inspiratie en waarom? Heeft architectuur of stedelijkheid een grote impact op uw creaties?

Daar moet ik over nadenken. In Brussel is dat moeilijk vind ik. Ik heb eens gefilmd op de sites van Tour&Taxis voordat het gerenoveerd was. Nadien zijn we er opnieuw gaan filmen en stond ik bewust stil bij de oorspronkelijke functie en hoe ze ermee zijn omgegaan. Iets is voor iets gemaakt en daarna hebben ze dat voor iets anders gebruikt. Soms past dat en soms past dat ook helemaal niet. Zoals die ongelofelijk grote hal, die ongelofelijk schoon is, waar vroeger de treinen binnenkwamen met alle goederen. Nu zijn ze daar aan het werken. Wat gaan ze hier mee doen? Ze gaan hier nu toch geen muren bouwen. Dat zou zo spijtig zijn. Je hebt de vlieghaven in Madrid met al dat hout, dat vind ik heel mooi. Hoe bedenk je überhaupt een vlieghaven? Er zijn ook gebouwen waaronder de Duomo in Milaan die ik afschuwelijk vind. Daar heb ik nu echt eens geen zin om binnen te gaan. Geef mij maar een sobere piramide die mijn volledige nieuwsgierigheid en fascinatie wekt.

Gare Maritime , Neutelings Riedijk Architects (2020, Brussel) ©Sarah Blee

Gare Maritime , Neutelings Riedijk Architects (2020, Brussel) ©Sarah Blee

Ik las dat je dikwijls denkt in beelden. Ensceneer je een sfeer om in te werken of is de omgeving niet van relevantie voor het schrijfproces of denkproces dat vooraf gaat aan nieuw werk? Ga je op een plek zitten om een idee te versterken?

Dat heb ik niet echt. Het klinkt misschien raar, maar ik heb thuis zelfs geen werktafel staan. Thuis probeer ik überhaupt niet te werken omdat ik daar tijd wil vrijmaken voor mijn zoon. Ik ben over het algemeen ook niet meer zo’n plattelands- of stadsmens. Ik werk doorgaans gewoon in de studio of on the road. Ik schrijf in een vliegtuig, in een hotelkamer… Hoe simpeler hoe beter.

De Italiaanse Chef Massimo Bottura beweert dat traditie enkel bewaard kan blijven door ze te herinterpreteren. Volgt u deze stellingname? Hoe gaat u om met traditie in uw werk?

In het begin van mijn carrière had ik de pretentie om te beweren dat mijn stukken geen referenties kenden. Alles wat ik maakte, was opnieuw uitgevonden. Na een aantal stukken moet je echter toch erkennen dat je bezig bent met iets dat al eerder is gedaan. Beïnvloeding kan je nu eenmaal niet uit de weg gaan. Het gaat er echter wel om hoe je omgaat met de referenties die je gebruikt. Ik vergeet bijvoorbeeld constant van waar de dingen komen. Ik kan iets pikken en me hier totaal niet bewust van zijn, al ben ik ervaren genoeg om er altijd mijn eigen kleur aan te geven en de dingen te herinterpreteren.  Daarnaast haat ik herkenbare symboliek en zal je die ook niet gauw terugvinden in mijn werken. Voor de film “Blush” heb ik me zo ooit eens laten inspireren door de “Blechtrommel” en liet ik een kikker uit de mond van een zinkend meisje komen. In mijn veronderstelling was zij stervende en zocht dat reptiel onderdak in haar schedel. Alle anderen verwachtten dat die kikker in een prins zou veranderen en haar wellicht zou redden van de dood. Ik had nooit aan een prins gedacht en vond de link ook niet meteen, maar later viel deze interpretatie samen met het sprookje.

Blush, Wim Vandekeybus (2005)

Blush, Wim Vandekeybus (2005)

De verwantschap tussen muziek en beeld is enorm. Muziek heeft een dermate aanwezige impact op de zintuigen dat ze onmisbaar is voor de meeste mensen en voor de beelden die ze ondersteunt. Toen ik Blush zag in mijn studie kende ik Wovenhand niet. Als ik deze muziek nu opzet kan dat onmogelijk zonder dat ik rode schimmen zie en dit dus volledig connecteer aan bepaalde scenes van Blush. Geloof je zelf dat er muziek is waarbij de beelden of scenes dermate relevant zijn of innemend zijn, dat de muziek haar kracht verliest zonder?

Het klopt dat muziek bepaalde beelden alsook herinneringen kan oproepen. Om echter echt naar muziek te luisteren, zou je het bijna in het donker moeten doen. Sommige mensen willen dat ook enkel zo. Muziek is iets magisch, iets abstract. Het is everywhere. Net zoals lucht vult het de ruimte. Het is eigenlijk ongelooflijk dat de lucht die wij inademen overal is. En dat er veel dingen niet overal zijn. Zoals licht bijvoorbeeld. Licht dat niets heeft om tegen aan te botsen, bestaat niet. Dat is allemaal super interessant. Je hebt nog abstractere dingen. Van zodra je een woord uitspreekt, proberen mensen dat te interpreteren.

Om terug te komen op muziek; het mag niet gaan vervelen. Daarom zet ik steeds verschillende nummers en genres op. Daarnaast let ik er ook op dat muziek niet te bepalend mag zijn en dan heb ik het in het bijzonder over de lyrics. Tekst genereert associaties en dat in allerlei richtingen. Naar mijn mening zou de songtekst simpel moeten zijn en niet al te intellectueel. Soms speel je een voorstelling in Albanië, ik zeg zo maar iets, en je vertaalt je teksten in het Engels waarna je voelt dat niemand de opzet van je teksten begrijpt. Wel luisteren ze naar de muziek en ervaren het als een ander iets. Niet alles wat wij denken bereikt hetzelfde als wat wij denken dat het zou bereiken. Theater is gewoon een heel artificieel medium. Het is niet natuurlijk dat 1000 mensen voor iets gaan zitten, er naar kijken en dan weer naar buiten gaan.

Hoe relevant is structuur en proportie in uw werk?

Structuur en proportie hebben heel veel te maken met ritme. Als je klein bent, kan je heel snel bewegen. Als je groot bent, kan je dat niet. Proportie verandert ook door op de eerste of op de laatste rij te zitten. Ik ben ondertussen wel gewend hoe iets werkt en waar iemand moet staan of hoe hij moet spreken. De stem van iemand die versterkt is, komt van overal. Dat is niet zo aangenaam voor de eerste rij, maar op de laatste rij kunnen ze je goed verstaan. Proportie wordt zeker in deze tijd heel hard op de proef gesteld. Je neemt de telefoon en je spreekt met je kleinzoon in Australië alsof hij naast je zit. Dat zijn proporties die je je niet kunt inbeelden. Toen ze vroeger zeiden dat over een jaar of tien iedereen ging telefoneren zonder draad... Daar hadden wij eens goed mee gelachen. Nog geen vijf jaar later was het al van dat.

Wanneer men een choreografie uitwerkt, definieert men een plek en een grens. Is het voor u essentieel dat een publiek deel uitmaakt van de plek waar het resultaat overgebracht wordt?

Het publieke is de vierde en belangrijkste wand van een podium en ik kan het vaak niet laten om hen te betrekken bij de voorstelling, of ze dat nu willen of niet. Mensen die op een stoel komen zitten, dat is te gemakkelijk. Ik geef ze liever een rol zodat ze medeplichtig zijn aan wat er gebeurt.

Ik heb nu bijvoorbeeld een voorstelling gemaakt waar het publiek binnenstapt en in feite alles mag doen wat het wil. We maken enkel en alleen gebruik van licht om ze te sturen in hun handelen, maar elke dag doen ze iets anders wat maakt dat elke voorstelling verschillend is van de ander. Het is ook belangrijk dat het publiek voelt wie zijn wij. Voor mijn dansers is de voorstelling ook elke dag anders afhankelijk van onze mood, temperament en karakter. Ik werk met ervaren mensen en ik vertrouw er op dat zij het stuk in hun musculair geheugen dragen. Je vraagt je bij elke voorstelling af hoe het zal zijn. Het blijft onvoorspelbaar.

Ik las je tekst over verlangen en onverschilligheid. Kan je verlangen naar een ruimte, naar een stad, naar een plein? Hoe belangrijk is mysterie in het behagen van een plek?

Mysterie zou ik nu meer kunnen linken aan het onbekende. Ik heb ontzettend veel gelezen, heel veel dingen gezien, heel veel steden gezien. Ik vond reizen vroeger veel interessanter omdat de globalisatie ervoor heeft gezorgd dat heel veel steden ontzettend op elkaar zijn gaan lijken. Je moet echt al goed je best doen om nog een cultuurschok te krijgen. Ik verlang altijd naar het onbekende, naar iets wat ik nog nooit eerder gezien heb. Je hebt mensen die altijd naar dezelfde stad gaan, naar hetzelfde hotel. Dat is zo boring. Vroeger ging ik wel geregeld herhaaldelijk naar dezelfde boerderij en dat landschap zit nog steeds in mij, maar ik zou daar nu nooit terug naartoe gaan omdat ik daar niets meer te zoeken heb. De mensen die gelinkt waren aan dat landschap zijn er niet meer. En de mensen die er nu zijn, daar heb ik niets mee te maken. Je hebt ook steden waar alles perfect georganiseerd is, maar waar ik geen feeling heb met de mensen die daar wonen. Onbewust link je ruimten aan mensen. Dat is net zoals een kind een taal linkt aan een persoon. Mama en papa spreken Nederlands, de oma spreekt Duits en de babysitter spreekt Spaans.

Wat is voor u de relatie tussen de mens en het oneindige?

Het oneindige is een heel onbegrijpelijk begrip. Het bestaat enkel omdat we sterfelijk zijn. Mensen willen hun leven zelf zin geven door het te simuleren. We zoeken naar een expressie van puurheid en schoonheid. Rituelen die we reeds zijn verloren, proberen we in stand te houden. We bouwen en noemen dat cultuur waarna we het willen behouden. Een gebouw op zich simuleert eigenlijk ook iets. Het is een decor. Elk huis zou een open muur moeten hebben om het concept oneindigheid te kunnen voelen. In plaats daarvan zetten we een muur, een deur, nog een garagepoort met daarnaast een elektriciteitskast en dat alles wordt gefilmd en op beeld vastgelegd. Dat is het tegenovergestelde van oneindigheid. Dat is een sublimatie van nonsense.

Wat is voor u het meest innemende moment van een performance geweest dat u bijwoonde en waarom?

Ik denk aan “Palermo Palermo”, één van de meest beklijvende werken van Pina Bausch. Deze creatie vond enkele weken na de val van de Berlijnse muur plaats en stond symbool voor het begin van een nieuw tijdperk. Het was eigenlijk heel mooi en ook toepasselijk aangezien de voorstelling begint met een ontzettend grote gemetselde stenen muur. De mensen komen op, de voorstelling begint en op een gegeven moment valt die muur om. BAF! Vervolgens spelen ze verder op die brokstukken en is het podium een metafoor voor het leven als een uitdagend hindernissenparcours. Een ander en iets abstracter voorbeeld is wanneer Jan Fabre de gezangen van een operazangeres tracht te vangen in plastic zakjes. Dat zijn bepaalde dingen die echt bijblijven. Dat zijn zo van die happenings die je nooit kan en mag vergeten. Als je er zo een of twee hebt in uw voorstelling, dan heb je een goede voorstelling.

Palermo Palermo, Pina Bausch (1989)

Palermo Palermo, Pina Bausch (1989)

Ik las een schrijfsel van een muzikant dat je enkel goede muziek kan maken als je zin hebt om muziek te maken en niet als het moet. Kunt u zich in deze stellingname vinden?

Neen, niet echt. Het worstelen door moeilijkheden hoort nu eenmaal bij het vak. Vaak heb ik er ook geen zin in of doet zich een conflict voor met iemand waar je niet op zit te wachten, maar zelfs dan vind je iets om op verder te bouwen. Ik creëer heel graag, maar ben me er steeds van bewust dat ik mezelf een beetje torture. Ik heb haast geen tijd om te genieten van de schoonheid van een creatie omdat het fucking hard werken is. It’s much more than a 9 to 5 job. Je bent er continue mee bezig.

Uiteindelijk is het dan af en kamp je met een postdepressie omdat je in een bepaalde drive zat en nu niet weet wat je met je tijd moet aanvangen. Het is niet winnen of verliezen. Ik hou er wel van om mezelf wat op te stoken en kwaad te zijn omdat iets niet goed genoeg is. Mijn werk is te complex om me er alleen aan te zetten wanneer ik zin heb. Het is voortdurend knokken en ik ben het ondertussen gewoon om met stress te leven. Stress is part of the game.

Hoe relevent is realiteit voor uw werk?

Het is enigszins wel relevant, maar de vraag die je jezelf moet stellen is: wat is realiteit? Het is niet enkel het beseffen wat echt is en wat niet. Mijn realiteit lijdt misschien wat te hard onder mijn werk. Wanneer je merkt dat je werk je realiteit is geworden, moet je oppassen. Misschien leef ik te weinig om mezelf te inspireren. Enfin, ik ga nu niet parachute springen, skiën en paardrijden om de kans te lopen drie armen te breken. Moest ik daar een stuk over schrijven, kan ik je alvast garanderen dat dat fucking shit zal zijn. Het probleem is niet dat ik iets moet opvoeren, maar dat ik eerst moet uitvinden om vervolgens op te voeren. Aan de andere kant moet ik ook geen tien jaar bezinnen om dan te wachten op een burn out. Waarschijnlijk heb ik dat wel al eens gehad, maar had ik gewoon de tijd niet om hierbij stil te staan. Dat is zoals rocksterren die bekend worden op hun 18 en die dan op hun 35 voelen van I didn’t live, I was just a rocker.